Imagine that "your house was really, really well
insulated and you closed it up and shut off the air-
conditioning," said Gene Ungar, a thermal fluid analysis
specialist at NASA's Johnson Space Center. "Almost
every watt of power that came through the
electric wires would end up as heat."
share
Passiefhausnorm
De term passiefhaus verwijst naar een doorgezette
geïsoleerde standaard ontwikkeld in Duitsland 1995 
als verfijning van het "laagenergiehuis". Het
passiefhaus is al op grote schaal succesvol
toegepast in Scandinavië, Duitsland, Oostenrijk,
Zwitserland en eigenlijk ook België. Nederland volgt
langzaam met de bouw van passiefhuizen (vaak onder
andere benamingen). Omdat ca. 60% van het
energiegebruik in de woningbouw verwarming en
koeling betreft, levert vermindering in die categorie de
meeste winst op. De standaard van een passiefhuis,
een woning zonder verwarmingsinstallatie, kan bereikt
worden met een verscheidenheid aan technologieën,
ontwerpen en materialen. Passiefhuizen hebben het
volledige jaar door een temperatuur van rond de 20
graden C en een energieverbruik dat 4 à 5 keer lager
is dan bij het huidige woningenbestand.
Daaraan liggen twee basisprincipes ten grondslag:
1. Optimalisatie van wat nodig is. Door het gebruik
van doorgedreven isolatie, super ramen en
mechanische ventilatie met warmterecuperatie
wordt een extra verwarmingssysteem overbodig.
2. Minimalisatie warmteverlies gaat vóór
maximalisatie warmtewinst. Dit kan verkregen
worden door drievoudige warmtereflecterende
beglazing met super isolerende ramen. Daardoor is
de energiewinst van dergelijke, op het zuiden
gerichte,  ramen groter dan het energieverlies. De
overgebleven energiebehoefte van een passieve
woning is slechts 25% van die van een
conventionele woning die eventueel verkregen kan
worden uit een zonthermisch of zonelektrisch
systeem.
Energielabel
Energielabel woning
Per 1 januari 2008 moet een energielabel aanwezig zijn bij verkoop, verhuur en/of bouw in woningbouw en
utiliteitsbouw. Dat bepaalt de Europese richtlijn EPBD van 4 januari 2003.
Nederland heeft de regels uitgewerkt in het Besluit Energieprestatie Gebouwen (BEG) en de daarop
gebaseerde Regeling Energieprestatie Gebouwen (REG).
Per 1 januari is een aangepaste REG van toepassing.

Uw woning
Informatie over het type woning waarop het energielabel betrekking heeft. In dit geval betreft het een
tussenwoning, aangeduid als “rijwoning - tussen”.  Als twee woningen tot hetzelfde type behoren, kunt u de
energielabelklassen met elkaar vergelijken. Dat is bijvoorbeeld interessant voor potentiële kopers van een
woning. Als twee woningen  niet tot hetzelfde type behoren, dan gaat een vergelijking van labelklassen niet
op. Wel kunt u dan op basis van energiegebruik een vergelijking maken.  
Naast de adresgegevens van de woning in de rechterkolom vindt u hier ook informatie over de opname van de
woning terug. Daarnaast staan hier de gegevens van de gecertificeerd adviseur die het energielabel voor u
heeft opgemaakt. Onderaan staat aangegeven of het label is afgegeven ten gevolge van de opname van een
soortgelijke woning (bijv. bij twee of meer identieke tussenwoningen of -appartementen)
Het logo dat u in de rechterkolom ziet staan is het logo van de Europese Richtlijn over de Energieprestatie
van Gebouwen. De EPBD is de Europese richtlijn voor energieprestaties in gebouwen op basis waarvan
iedereen die na januari 2006 een woning bouwt, verhuurt of verkoopt,  verplicht is om daar een
energiecertificaat bij te leveren.

Standaard energieverbruik voor uw woning
Dit onderdeel bevat informatie over het jaarlijkse energiegebruik van de woning. Het energiegebruik wordt
uitgedrukt in Megajoules (MJ) en uitgesplitst in elektriciteit, gas en warmte, al naar gelang het type
installatie(s) dat in de woning aanwezig is. Op basis van het energiegebruik kunt u alle woningen met elkaar
vergelijken. De opsomming beschrijft de randvoorwaarden die van toepassing zijn op het energiegebruik. Het
energiegebruik is een weergave van de kwaliteit van de woning: de mate van isolatie en de energiezuinigheid
van de installaties. Het zegt niets over hoe de woning gebruikt wordt (aantal bewoners, gedrag etc.). Daarom
zal het energiegebruik op het energielabel altijd afwijken van hetgeen op uw energierekening staat.

Advies voor uw woning
Hier staan de verbetermaatregelen die geadviseerd worden om een verbetering in energielabelklasse  te
realiseren. Er zijn in totaal 13 verbetermaatregelen in het energielabel opgenomen. Bijvoorbeeld de
toepassing van dubbel glas of de aanschaf van een zonnecollector, de isolatie van buitenmuren of de
aanschaf van een HR Ketel. Welke maatregelen zichtbaar zijn hangt af van hetgeen u zelf al in uw woning
heeft gerealiseerd. Heeft u het dak van uw woning al geïsoleerd, zoals in dit voorbeeld het geval is, dan staat
deze verbetermaatregel er niet bij. In het nieuwe energielabel is per geadviseerde maatregel ook een korte
toelichting opgenomen.
Hier treft u een nadere uitleg aan van de energielabelklasse en de energie-index. De energielabelklasse wordt
bepaald op basis van de energie-index, dit is het berekende getal dat de energetische kwaliteit van het
betreffende type woning aangeeft. Op basis van de energie-index wordt in de 'tabel' (A++ t/m G) met een
kleur aangegeven in welke energielabelklasse de woning valt. Anders dan op het voorblad is hier ook een A+
en A++ labelklasse inzichtelijk gemaakt voor zéér energiezuinige woningen. Onder de tabel wordt vermeld
wat de energielabelklasse is én de energie-index.
Geluid
Aan geluid in werk- en leefomgeving kan bijna niemand meer ontsnappen. Voor wie het geluid in zijn omgeving binnen bepaalde grenzen wil houden, is er natuurlijk geluidsisolatie. Dat maakt ‘geluid’ technisch al iets complexer. Maar wat is geluid precies en hoe kunt u voldoen aan de steeds zwaarder wordende wettelijke isolatie-eisen? Welke materialen isoleren geluidsoverdracht goed en welke niet? Het is bij deze vragen handig iets te weten over geluid en constructies. Hoe dan ook, alleen door toepassing van de geluidsmetingen en het toepassen van juiste materialen kan de geluidsisolatie van een constructie aanmerkelijk verbeterd worden. In kleine en grote projecten geven wij adviezen op het gebied van geluidsisolatie tussen en in woningen. Vaak worden bouwtekeningen gecontroleerd en akoestisch beoordeeld. Dit geldt zowel voor nieuwbouw als renovatie. Voor het verrichten van geluidsmetingen in het kader van de NEN 5077 maken wij gebruik van een integrerende geluidsniveaumeter met real-time octaaf- en tertsbandanalyse. De calibrator die gebruikt wordt voldoet aan NEN 10942: 1989 (IEC-942, klasse 1). Voor het verrichten van geluidsmetingen in de bouw volgens de NEN 5077 worden gestandaardiseerde geluidsbronnen gebruikt.
Binnenluchtkwaliteit 
In de buitenlucht is het kooldioxidegehalte op de meeste plaatsen in Nederland ongeveer 400 ppm. Zodra een
groep mensen een ruimte binnenkomt begint de hoeveelheid kooldioxide flink te stijgen, waarbij een
verdubbeling heel normaal is. De aanwezigheid van mensen, computers, printers en andere apparaten leidt tot
binnenluchtverontreiniging, dat zich o.a. uit in te hoge PPM kooldioxidewaarden. Het kooldioxideniveau geldt
als erkende parameter voor de binnenluchtkwaliteit en is vaak de onverwachte oorzaak van veel
gezondheidsklachten.
Een beperkte frisheid van de lucht verhoogt de kans op: Hoofdpijn, Allergieën, Middenoorontsteking, Droge
ogen, Prikkelende keel, Luchtwegen infecties, Astma, Longontsteking, Concentratieverlies,
Hersenvliesontsteking.
Vooral in (beperkte) ruimten waar mensen verblijven en/of samen komen ontstaat een hoge uitstoot van
kooldioxide, zoals in: Kinderdagverblijven, Scholen, Ziekenhuizen, Zorginstellingen, Kantoren, Openbare
gebouwen, Kinderslaapkamers, Hotels, Vergaderzalen, Woningen met vocht- en ventilatieproblemen,
Asielzoekerscentra, Gevangenissen, Fitnesscentra en Sportscholen, Bioscopen en Theaters en Bibliotheken.

Voor meer informatie over binnenluchtkwaliteit  zie ook artikel van Healthyair.
BlowerDoor
De 'BlowerDoortest'
Ook wel genoemd: blower door test, luchtdichtheidstest, luchtdichtheidsmeting, pressurisatieproef, doorfantest,
opblaas-proef. Een blowerdoortest is een meting waarbij de luchtdichtheid van gebouwen nauwkeurig gemeten
kan worden. De blowerdoortest wordt toegepast bij nieuwbouw, bestaande bouw, utiliteitsbouw en ziekenhuizen.
(geheel of gedeeltelijk)
Wat doet een BlowerDoor
De meting zelf vindt plaats door een buitendeuropening te voorzien van een frame met zeildoek en een speciale
ventilator. De ventilator wordt aangesloten op een speciale luchtdrukmeter die naast de luchtdruk van de
ventilator ook de luchtdruk meet van de ruimte zelf meet, waardoor (meestal via een computerprogramma)
bepaald kan worden welk "luchtverlies" er is. Tijdens de luchtdichtheidsmeting worden de ruimten in onder- of
overdruk gezet. (lucht wordt naar buiten of naar binnen gezogen. De meetmethode is vastgelegd in NEN-EN
13829 / NEN 2686. De apparatuur dient gekalibreerd te zijn. Het resultaat van de meting is: V50, in m3/uur.
Eigenlijk is het het gemiddelde van twee metingen: V50 = V50 (overdruk)+V50 (onderdruk) / 2.
Uit V50 kan de specifieke luchtlek bepaald worden door V50 te delen door de oppervlakte (A) van het te
onderzoeken gebied:luchtlekdebiet = V50/A [m3/h,m2]

Doel van de luchtdichtheidsmeting is luchtlekken in het gebouw te ontdekken omdat door luchtlekken:
bij verwarmen en koelen energie verloren gaat
eerder condensatie ontstaat wat ook nadelig is voor het binnenklimaat (comfort, gezondheid)
bacterien overslag in cleanroom, ziekenhuizen e.d. te voorkomen (WIP-richtlijn)
de geluidsisolatie sterk kan verminderen
de brandveiligheid in het geding kan komen.
De volgorde van de blowerdoortest is:
1. luchtdrukmetingen verrichten  2. lekken zoeken  3. lekken dichten  4. eventueel opnieuw
luchtdichtheidsmetingen verrichten
Passiefhuisnorm:
Een andere manier om de luchtdichtheid weer te geven is het aantal luchtvervangingen van de ruimte per uur.
Wanneer in 1 uur alle lucht in de ruimte ververst is, is sprake van een waarde van 1. Een waarde van
"luchtvervanging" van 0,6 of hoger wordt soms als criterium gehanteerd om naar lekken te gaan zoeken. De
luchtverliezen worden berekend bij een drukverschil van 50 Pa: de n50-waarde. Passiefhuis-Platform stelt, in
navolging van haar Duitse collega’s, een luchtdichtheidsgraad n50 van 0,6 h-1.

Bouwbesluit en EPC- infiltratiewaarde:
Qv10 en Qv10kar
In het Bouwbesluit staat dat de luchtdoorlatendheid de luchtvolumestroom is die ontstaat via de kieren en naden
tussen de verschillende bouwdelen in de omhulling van een gebouw bij een drukverschil van 10 Pascal, de
zogenoemde Qv10-waarde.
Voor een gebouw van 500 m3 is die waarde:
klasse 1: basis: een maximale Qv10 van 200 dm3/s (0,2 m3/s) d.w.z. een Qv10/m2 van 1 dm3/(s.m2) (Qv10
EPC-berekening)
klasse 2: goed: een maximale Qv10 van 80 dm3/s (vanaf 250 m3 gebouwinhoud), d.w.z. een Qv10/m2 van 0,6
dm3/(s.m2)
klasse 3: uitstekend: een maximale Qv10 van 30 dm3/s (vanaf 250 m3 gebouwinhoud), d.w.z. een Qv10/m2 van
0,15 dm3/(s.m2). Bron SBR-publicatie"Luchtdicht Bouwen - therorie, ontwerp, praktijk".

Wanneer gesproken wordt over de "Qv,10,kar" is dit de tot een gebouw van 500 m3 herleide Qv10-waarde; de
Qv10,kar wordt gebruikt bij grote gebouwen.
In plaats van de waarde van V50 wordt niet bij een overdruk van 50 Pa maar van 10 Pa gemeten.
F WIP-richtlijn over infectiepreventie voor Ziekenhuizen:
Bouwkundig
De isolatiekamer moet zodanig zijn afgewerkt, dat een lekverlies van maximaal 5% van de toevoerlucht
plaatsvindt. Vóór de eerste ingebruikname, en nadien op regelmatige tijden, moet door validatie worden
vastgesteld dat aan deze eisen wordt voldaan. De validatie kan het beste worden uitgevoerd door een bedrijf dat
onafhankelijk is van het installatiebedrijf.
Ventilatie , WTW warmte terug winingssysteem.
Het vooroordeel dat men zou moeten ventileren omdat gebouwen te luchtdicht zijn geworden, is niet juist. Het
tegenovergestelde is eerder van toepassing: Om goed te ventileren, is een zeer goede luchtdichtheid van
essentieel belang.

Door te ventileren wordt ‘verse’ buitenlucht toegevoerd en ‘gebruikte’ lucht naar buiten afgevoerd. Ventileren
draagt bij aan een gezond binnenmilieu voor woninggebruikers. Bij onvoldoende ventilatie hopen zich in de
woning vocht en hinderlijke of schadelijke stoffen op. Bewoners produceren deze stoffen deels zelf, door
uitademing van vocht en afvalstoffen (zoals kooldioxide) en bijvoorbeeld door roken, douchen en koken.
Daarnaast komen ook stoffen vrij uit de woning zelf, bijvoorbeeld uit vloerbedekking of bouwmaterialen. Wanneer
‘gebruikte’ lucht en vocht niet worden afgevoerd, kan een onaangenaam en ongezond binnenklimaat het gevolg
zijn. Verontreinigde binnenlucht wordt ervaren als bedompt en kan soms geuroverlast geven. Hierdoor kunnen
vermoeidheidsklachten, hoofdpijn en klachten over geïrriteerde luchtwegen en ogen ontstaan. Vooral voor
personen met luchtwegaandoeningen is het van belang dat er goed wordt geventileerd.
Basisventilatie vindt plaats via gevelroosters, ramen en/of lucht toe- en afvoerkanalen. Luchttoevoer en -afvoer
kunnen zowel natuurlijk (door winddruk) als mechanisch (met behulp van een ventilator) plaatsvinden. Tot ver in
de twintigste eeuw werd vooral natuurlijk geventileerd. Tegenwoordig worden vrijwel altijd mechanische systemen
toegepast, waardoor ventilatie minder weersafhankelijk is. Daarnaast kan luchtverversing (onbedoeld)
plaatsvinden door infiltratie: luchtstromen via bijvoorbeeld naden en kieren in de gebouwconstructie. In moderne
woningen is het aandeel van infiltratie door energiebesparende maatregelen beperkt.
Ongeacht de aard van het ventilatiesysteem zijn altijd ook te openen ramen nodig voor spuiventilatie (‘luchten’).

Woningventilatiesystemen
Op hoofdlijnen kunnen vier soorten ventilatiesystemen worden onderscheiden (NPR 1088):
natuurlijke toevoer en natuurlijke afvoer (systeem A);
mechanische toevoer en natuurlijke afvoer (systeem B);
natuurlijke toevoer en mechanische afvoer (systeem C);
mechanische toe- en afvoer (ook balansventilatie genoemd), al dan niet met warmteterugwinning (WTW)
(systeem D).
Onze metingen richten zich alleen op de systemen met natuurlijke toevoer en mechanische afzuiging (systeem
C) en balansventilatie ofwel mechanische toe- en afvoer (systeem D). De eerste 2 ventilatiesystemen (systemen
A en B) komen in Nederland bij nieuwbouwwoningen nauwelijks nog voor. De onderzochte ventilatiesystemen
worden hieronder verder beschreven.
Balansventilatie
Mechanische toe- en afvoer ofwel balansventilatie (systeem D)
Bij balansventilatie (Figuur 1) wordt continu ventilatielucht (mechanisch) ingeblazen en afgezogen via
ventilatiekanalen. Lucht wordt meestal ingeblazen in de woonkamer en slaapkamers. Ruimten met een
afzuigventiel zijn in ieder geval keuken, toilet en badruimte. Via overstroomvoorzieningen (meestal een spleet
onder binnendeuren) kan lucht van ruimten waar lucht wordt toegevoerd naar ruimten waar lucht wordt
afgezogen stromen. De meeste moderne ventilatiesystemen zijn voorzien van een meerstanden schakelaar
waarmee de bewoners het ventilatiesysteem zelf in een hogere of lagere stand kunnen zetten en hiermee de
lucht toe- en afvoerhoeveelheid ofwel het debiet kunnen bepalen. Aangezogen buitenlucht gaat bij dit
ventilatiesysteem door een filter in de ventilatie-unit voordat de lucht verder wordt verspreid. Dit filter beschermt
de ventilatie-unit tegen vervuiling en reinigt de toevoerlucht (de mate waarin de lucht wordt gereinigd is
afhankelijk van de kwaliteit van het filter). Dit type ventilatiesysteem wordt meestal gecombineerd met
warmteterugwinning (WTW). Hierbij wordt de warmte van de afgezogen lucht benut om de koude buitenlucht
voor te verwarmen (de luchtstromen komen daarbij niet direct met elkaar in contact). Daardoor is in de winter
minder energie nodig voor verwarming. In de zomer is warmteterugwinning uiteraard niet gewenst. Moderne
ventilatiesystemen zijn daarom voorzien van een bypass waarmee de toevoerlucht bij warm weer ‘om’ het
WTW- blok wordt geleid en zo ongewenste voorverwarming voorkomt.
Principeschema van een ventilatiesysteem met mechanische toe- en afvoer (balansventilatie) (blauw is
luchttoevoer, rood is luchtafvoer). Het beschreven ventilatiesysteem wordt meestal uitgevoerd als een
centraal systeem, waarbij de ventilatie-unit voor de hele woning op één kanalenstelsel is aangesloten.t
Voorbeelden van enkele
energiebesparingsmaatregelen:
Een goed geïsoleerd gebouw bouwen;
Een compact gebouw bouwen;
Zorgen voor intensieve luchtverversing;
De koudebruggen beperken;
Een goede luchtdichtheid van de
gebouwschil verzekeren;
Bij renovatie: de wanden isoleren;
Zorgen voor een goede zonwering;
De beste manier zoeken om warmte
productie te hergebruiken;
Het verdeelnetwerk voor de verwarming
optimaliseren;
Een adequaat verwarmingslichaam kiezen;
Een zonneboiler overwegen;
De productie van sanitair warm water
verbeteren.
Fiber Cement SIP  isolatie waarde  in
relatie met de dikte van het paneel met
EPS kern:
U-waarden W/m2K t.o.v. paneel dikte
0.33 W/m2K paneel dikte 100mm
0.28 W/m2K paneel dikte 125mm
0.23 W/m2K paneel dikte 150mm
0.19 W/m2K paneel dikte 175mm
0.17 W/m2K pnaeel dikte 200mm
0.15 W/m2K paneel dikte 250mm

ECOSIP in de Benelux levert nu
voornamelijk CSIP met PIR kern
0.15 W/m2K paneeldikte 222 mm
PIR is brandveiliger en isolatie index is
beter, de kosten liggen wat hoger in
vergelijking met  EPS.
Een Passiefhuis is een gebouw dat voldoet aan de eisen van het Passiefhuis-certificaat. Alle passiefhuizen
mogen niet meer dan 15 kWh/m2 per jaar verbruiken voor ruimteverwarming. De andere eisen van het
Passiefhuis-certificaat verschillen per breedtegraad. Voor Nederland en België gelden de eisen voor
passiefhuizen die tussen 40 en 60 graden noorderbreedte liggen. Een Nederlands passiefhuis gebruikt vier
keer minder energie dan een Nederlands nieuwbouw woning uit 2011 en stoot 54% minder CO2 uit dan een
nieuwbouw woning. Ongeveer 1/3 van de menselijke CO2-uitstoot in West- en Midden-Europa wordt
uitgestoten bij het gebruik van gebouwen.[1]
Een aantal maanden per jaar hoeft een passiefhuis niet actief met een verwarmingsysteem worden verwarmd.
De totale benodigde warmte wordt in die maanden verkregen uit passieve warmtebronnen. De belangrijkste
passieve warmtebronnen zijn de zon, bewoners en apparaten. Om de warmtewinst door de zon te
optimaliseren worden - op het noordelijke halfrond - de meeste ramen aan de west-, zuid- en oostgevel
gepositioneerd, terwijl ramen in de noordgevel zo veel mogelijk worden vermeden. De warmte van de passieve
warmtebronnen worden door de goede thermische isolatie en goede kierdichtheid binnengehouden.
De principes van het passiefhuis zijn bedacht door de Zweedse Professor Bo Adamson in de jaren zeventig.
De Duitse professor Wolfgang Feist heeft in 1996 de Passiv Haus Institut in Darmstadt opgericht dat het
certificaat “passiefhuis” en het rekenprogramma PassiefHuis ProjecteringsPakket (PHPP) heeft
geïntroduceerd. Woningen, kantoren, ziekenhuizen en scholen kunnen het Passiefhuis-certificaat krijgen.
Vacuüm
Een vacuüm is een ruimte zonder materie en vrijwel zonder druk. In dagelijks taalgebruik hanteert men ook wel
de term luchtledig, omdat met name de afwezigheid van lucht zorgt voor een sterk verlaagde druk. In een
theoretisch perfect vacuüm bedraagt de druk 0 pascal (Pa).
Op aarde oefent de atmosfeer op zeeniveau een druk uit van 1 atmosfeer, 1 bar, of rond de 101.000 Pa (± 101
kPa). De druk van de aardatmosfeer varieert samen met de weersomstandigheden. Deze druk is vergelijkbaar
met het gewicht van 10.000 kilogram op een vierkante meter. Deze kracht op het menselijk lichaam is niet te
voelen als de druk overal gelijk is, want de druk vanuit het lichaam naar buiten toe is net zo hoog. Maar door een
afgesloten ruimte vacuüm te maken, zijn de krachten wel voelbaar. Als men twee halve bollen met een diameter
van 10 cm op elkaar zet en grotendeels vacuüm zuigt, moet er een gewicht van meer dan 300 kilogram aan
hangen om de bollen uit elkaar te trekken. De meeste mensen zullen dit dan ook niet met spierkracht voor
elkaar krijgen. Andere manier om de kracht van luchtdruk te laten zien, is door een groot glas te vullen met
water en af te dekken met watervast papier. Als het glas omgedraaid wordt, dan blijft het water in het glas zitten.
De reden hiervoor is dat de omgevingslucht het papier en het water tegenhoudt. Indien de omgevingslucht in het
glas kan komen door een lek, valt die kracht weg, omdat de druk van binnen het glas dan de
omgevingsluchtdruk compenseert.
Het woord vacuüm wordt in twee betekenissen gebruikt:
In de (theoretische) natuurkunde: een materievrije ruimte.
In de techniek en de toegepaste wetenschappen: een ruimte met lagere druk dan de druk van de buitenlucht.
Een ander woord ervoor is onderdruk. Deze verloopt dan van 0 tot 1 bar.
Ventilatie WTW type D vs. Centrale afzuigbox type
C.
Het stroomverbruik van een WTW is veel meer dan een centrale
mechanische afzuiging met zeer zuinige gelijkstroommoter,
waarbij de warme vuile lucht door de warmtepomp voor 99%
energie wordt onttrokken. Ga voor type C icm. warmtepomp.

Passivhaus


Woningen  
Hotel
Conferentie
Restaurant
Wellness
Beauty
Therapeutisch

Gebouw Afwerkingen
Thermae Seaewald ( Zeewolde)

Ontwerp  PAA!
Architecten en Ingenieursbureau
Landschap
Stedenbouw
Architectuur
Interieur
Techniek / installaties
FC-SIP worden gemaakt onder Canadese licensie
Storage en handling  Windox-duurzaam, Rotterdam ook voor al uw afbouw producten
ECOSIP   levert rechtstreeks fabriek af aan projecten bijzondere wandafwerkingen, LED verlichting, zonnepanelen, warmtepompen tot 50 %  reductie  



Showwoningen
Amfibisch
Thermae Seaewald
Onderdeel van
200 recreatie
verblijven

Bouwpakketten
Met ECOSIP  bouwt u verder
  

Projecten  

Utiliteitsbouw  

Passiefhuisnorm
De term passiefhuis verwijst naar een doorgezette geïsoleerde standaard, als verfijning van het
"laagenergiehuis". Het passiefhuis is al op grote schaal succesvol toegepast in Scandinavië, Duitsland,
Oostenrijk, Zwitserland en eigenlijk ook België. Nederland volgt langzaam met de bouw van passiefhuizen (vaak
onder andere benamingen). Omdat ca. 60% van het energiegebruik in de woningbouw verwarming en koeling
betreft, levert vermindering in die categorie de meeste winst op. De standaard van een passiefhuis, een woning
zonder verwarmingsinstallatie, kan bereikt worden met een verscheidenheid aan technologieën, ontwerpen en
materialen. Passiefhuizen hebben het volledige jaar door een temperatuur van rond de 20 graden C en een
energieverbruik dat 4 à 5 keer lager is dan bij het huidige woningenbestand.

Daaraan liggen twee basisprincipes ten grondslag:
1. Optimalisatie van wat nodig is. Door het gebruik van doorgedreven isolatie, super ramen en mechanische
ventilatie met warmterecuperatie wordt een extra verwarmingssysteem overbodig.
2. Minimalisatie warmteverlies gaat vóór maximalisatie warmtewinst. Dit kan verkregen worden door drievoudige
warmtereflecterende beglazing met super isolerende ramen. Daardoor is de energiewinst van dergelijke, op het
zuiden gerichte,  ramen groter dan het energieverlies. De overgebleven energiebehoefte van een passieve woning
is slechts 25% van die van een conventionele woning die eventueel verkregen kan worden uit een zonthermisch
of zonelektrisch systeem.

Mogelijke maatregelen om tot een passiefhuis te komen (bron vooral Pego Conceptlijn):
doel is gevels zonder "lekken"; het Duitse Passivhaus Institut eist een luchtdoorlatendheid 0,6 n50/h
extreem goede luchtdichting, met lange levensduur
gebruik passieve zonne-energie
voorkom temperatuuroverschrijding in de zomer (als gevolg van zontoetreding), bv. goede zonwering
hoge Rc’s (7-10 m2K/W) door een dichte gebouwschil
isolatie van kozijnen en deuren (U kozijn < 0,9 W/m2K)
isolatie van beglazing (U beglazing tussen 0,55 en 0,85 W/m2K)
geen koudebruggen (allerlei details zijn mogelijk te verbeteren, denk bv. aan de brievenbus)
balansventilatie met HR warmteterugwinning, DC-ventilatoren en geïsoleerde kanalen
minimale installatie voor ruimteverwarming (bv. luchtverwarming via ventilatiesysteem)
geïsoleerde warmwaterleidingen
compacte installatie voor ruimteverwarming (zonnegascombi, compacte warmtepomp o.d.)
reductie van huishoudelijk energiegebruik (zuinige apparaten en verlichting).
Bij een passiefhuis wordt niet geëist dat er in het geheel geen externe energie mag worden gebruikt zoals bij
een nul-energie-woning.

© 2013 ECOSIP®
Reduce Global Warming met SIP
HOME

ECOSIP constructie systeem, maak vrijblijvend een afspraak !

" hoe eenvoudig bouwen sterk en E-CO2 neutraal kan zijn "
  

> Contact
> Over ECOSIP
> Aanbiedingen
> Prijslijst
> Zakelijke klant
> Nieuws
> Vacatures
> Voorwaarden
> Disclaimer
Architecten & ingenieursbureau
PAA!
info@dearchitekt.nl
www.dearchitekt.nl

Partnerships

Informatie


Betalen bij aflevering
Deelbetalingen
Vooraf betalingen
Bezorgkosten
Retourneren
Service
Levering & Betalen

Reduce      Global Warming
met SIP
BASF info
SIP soorten
kosten
besparen
wwb_img61rs
3__Structureel_Isolerende_Panelen_Monta
5_Structureel_Isolerende_Panelen_Monta
4_Structureel_Isolerende_Panelen_Monta
2_Structureel_Isolerende_Panelen_Monta
0047zr
1 img_6625
6rs
200712260917361130rs
huis A+ high
02_grundprinzipien passivhs rs
3rs
1160166165_100_0888rs
housepieces rs
29
0097
045849 s
198261800_0504_JLC_Fast_Floors_00a_tcm96-1289439 rs
200712260918008460rs
artificial stone project 1
artificial stone project 2
artificial stone project 14
Kenmerken van een Passiefhuis
Om warmte te behouden is een passiefhuis goed geïsoleerd. Gevels met Rc-waardes van 10 m2K/W zijn geen
uitzondering. Ook wordt er vaak drievoudig glas toegepast. Een voordeel van drievoudig glas is dat er geen
koudeval optreedt. Hoe beter er wordt geïsoleerd, hoe groter de warmteverliezen zijn bij koudebruggen. Naast dat
hier dan veel warmte ontsnapt, kan er hier ook condens optreden, wat schimmelvorming kan veroorzaken. De
grote uitdaging van een passiefhuis zit in het luchtdicht en koudebrugvrij krijgen van het gebouw. Het is dan ook
belangrijk dat zowel in de ontwerpfase als in de uitvoeringsfase veel aandacht besteed wordt aan de
uitvoeringsdetails, zoals de aansluiting tussen het dak en de muur en de aansluiting van de muur met deur- en
raamkozijnen. Hiervoor is samenwerking tussen architect, installateurs en aannemers een vereiste.
Door de goede isolatieschil en goede luchtdichtheid is het onmogelijk om via natuurlijke ventilatie een gezond en
behaaglijk gebouw te krijgen. Daarom wordt bij passiefhuizen gebruik gemaakt van balansventilatie. Om veel
energie te besparen worden ventilatiesystemen in passiefhuizen geleverd met een WarmteTerugWinningsunit
(WTW). Er bestaat een fabeltje dat bij een passiefhuis de ramen niet open kunnen, maar dit is een misverstand,
want ramen kunnen in de meeste passiefhuizen gewoon open.
PHPP is een ontwerp- en rekenmodel sinds 10 jaar in ontwikkeling bij het Passivhaus Institut ....
luchtdoorlatendheid in de Nederlandse norm (d.i. qv;10=0.385*Ag ...
Anno 2012 bestaan in de gehele wereld meer dan 20.000 passiefhuizen, voornamelijk in Duitsland en Oostenrijk.
[3] De grote kracht van het concept ligt in een noodzakelijke geïntegreerde ontwerpaanpak die een vrije keuze
toelaat van materialen en de architecturale uitwerking.
Geluid

Principe van Warmte Terug Wining ( WTW )
 
 

AANBOUW
NUL ENERGIE
WONING
BESTELLEN
STRUCTURAL
INSULATED PANELS
FiberCement-SIP
Oorsprong
Extreem
Sterkte
Materiaal
Veiligheid
Voordelen
Nadelen
Eenvoud
All in One
Gewicht
BESPARING
Geld
Tijd
Energie
Hypotheek
Groen hypotheek
BOUW
METHODE

Drijven
Amphibisch
Isoleren
Luchtdicht
Details
ECO2bouwen
PARTNERS
REDUCEER tot 50% OP DE CONSTRUCTIE KOSTEN
ECO-BOUW MATERIALEN
afwerking
voordeel tot 50%
HIGHTECH BOUWMETHODE GEBRUIKT IN EXTREME GEBIEDEN VOOR NEDERLANDSE WONINGMARKT, REDUCEER TOT 50% OP DE CONSTRUCTIE KOSTEN
CONTACT
bouwmanager
ECOSIP paneel
E-Co2 bouw
materialen
techniek
kosten
veiligheid
buitenwand
afwerking
passivhouse
info
nulenergie
woning
E-Co2 bouwen
SIP details
bestellen
partners
opdrachten
warmtepompen
zonnepanelen
bouwmanager
BEN woning
© Copyright 2005 ECOsip, onderdeel van de Praesenteco groep, powered by Design line
Door het gebruiken van onze website, ga je akkoord met het gebruik van cookies om onze website te verbeteren.